Hendrik Marsman (1899-1940)

Traducción de M. Negrón

 

"Berlín" Imagen: Manuel Alegre

Berlin
Imagen: Manuel Alegre

Vlam
Schuimende morgen 
 
 en mijn vuren lach
drinkt uit ontzaggelijke schalen
van lucht en aarde
de opalen dag.
Llama
Mañana espumosa

 y mi risa de fuego
bebe de fuentes infinitas
de aire y arcilla
el día opalino

Berlijn
De morgenlucht is een bezoedeld kleed
een bladzij met een ezelsoor

een vlek
 
de stad
een half ontverfde vrouw
 
maar schokkend steigert zij de hemel in
als een blauw paard van Marc in 't luchtgareel
 
Berlijn
 
de zon is geel
Berlín
El cielo de la mañana es una manta sucia
una página con un pliegue

una mancha

la ciudad
una mujer medio despintada

sin embargo salta a sacudidas volando hacia arriba
como un caballo azul de Marc a rienda suelta por el cielo
 
Berlín

el sol es amarillo

Delft
Sluimer dood
 
zacht 
verdronken 
donker
 
nacht
 
groene dood 
in de gracht 
verzonken
 
blinde non
waanzin 
spon 
zacht 
geflonker 
in de ogen

donker
 
pracht
Delft
Muerte durmiente

oscuridad
inundada
con lentitud

noche

muerte verde
sumergida
en el canal

monja ciega
la locura
hilaba
un fulgor
suave
en los ojos

negrura

esplendor
Bloesem
Oneindig zijn de vloeren van de nacht - 
en dromend bruine vrede, deint, o akkeraarde, 
dit donkere nachtland in uw warme schoot
 
 o, parellicht
 
aan donkers zachte zomen 
schoort een verlaten boom 
de wankelende boog der nacht.
 
als gij de avond om uw schouders plooit, 
figuur, gekerfd uit nachtelijk ivoor, 
de droom der wimpers langs de luchten spant 
en schemerend schrijdt 
 
blauwen uw ogen bloei 
en slaan de velden witte geur en wijn, 
die uw omdroomde schreden kostbaar siert; 
en firmamenten ruisen sterrenbloesems, 
die uwer handen tasten schemerend dauwt.
 
en door ons warme schrijden schrijdt de nacht.
maar hoor, het wapperen van haar grijze mantel
over de lome stap der eeuwigheid.
Floración
Infinitos son los suelos de la noche –
y soñando una paz marrón, balancea, oh, tierra de labranza,
este oscuro país nocturno en tus entrañas tibias

¡oh, gotas de luz!

en los lindes suaves de la oscuridad
un árbol solitario está sosteniendo 
el arco vacilante de la noche.

cuando pliegas el anochecer sobre tus hombros,
figura, grabada de marfil nocturno,
cuando tiendes el sueño de las pestañas
por el cielo y pasas oscureciendo 

azulean tus ojos en flor
e irrumpen los campos con su blanco aroma y vid
adornando como preciosidades tus pasos ensoñados;
y susurran los firmamentos flores estelares
que tu tiento cubre de rocío crepuscular.

y por nuestros pasos cálidos pasan los pies de la noche.
pero escucha, ¡cómo suena el flamear de su manta gris 
sobre el paso perezoso de la eternidad! 

Ontwaken
Ik lig nog te bed in den blinkende morgen 
en hoor in mijn hart en daarbuiten het ruisen der nieuwe zee, 
reuken en blijde geluiden 
en de bloeiende geuren der kruiden 
vervliegend als schuim in het zonlicht 
en op den wind drijft het mee.
 
nu is er rust en een wijdheid vol nieuwe kracht; 
voor mijn vertwijfeling en mijn stoutmoedige droom 
een onpeilbaar heelal:
 
water, zonlicht en gletsjers 
en ook bij nacht de kristallen 
der glinsterende eeuwige sneeuw.
 
en hier - aan mijn zijde - het dal: 
als de zachte gebogen kust van een klein en sluimerend meer; 
zie hoe zij zich vouwt 
in de bocht van een tere 
en onuitputtelijke droom.
Despertar
Todavía estoy en la cama en la mañana resplandeciente
y escucho dentro y fuera de mi corazón el parlero del nuevo
mar:
sonidos alegres y aromas;
las fragancias florales de las hierbas 
traídas por el viento
se esfuman como espuma en la luz solar.

ahora hay paz y un gran espacio lleno de fuerza joven;
para mi desespero y mi sueño audaz
un universo insondable:

agua, luz y glaciares
e incluso en la noche los cristales
de las relucientes nieves eternas. 

y aquí – a mi lado – el valle:
como la ribera ligeramente arqueada de un pequeño
lago ensoñador:
mira como ella se dobla
en la curva de su delicado 
sueño sin fin.

Voorschrift
Trek de woestijn in, 
laat de karavaan 
de groene rijkdom der oasen, 
u zij de dorre oceaan 
van zand; goud en topazen 
bewaart ge niet, 
die zijn voor uw vriendin, 
de koningin van Sheba; 
den stierenvechter laat ge de arena, 
den volkstribuun 
het duizendvoudige gehuil 
van de hyena's 
die beurtelings ‘kruist hem’ 
en ‘hosanna’ roepen; 
gij gunt de boetprofeet 
zijn sprinkhaan en zijn kemelshaar.
 
ontgin, waar niemand 
vruchtbaarheid vermoedt, 
elke woestijn heeft zijn wel; 
geloof onafgebroken: 
hier móet water zijn; 
uw enige toeverlaat 
zij het woord: 
‘o, bolwerk, o, citadel, 
bekleed mij met 
een nieuwe mantel, 
laat het firmament 
mijn huis zijn, 
zorg, dat mij niemand kent.’

vraag elke dag
een witte keursteen 
en het onbeperkt gezag 
van een nieuwe naam.
Precepto
Entra en el desierto,
deja a la caravana
la riqueza verde de los oasis,
el océano seco de arena
es para ti; no guardes
ni oro ni topacios,
esos son para tu amiga
la reina de Saba;
deja al torero la corrida,
al tribuno
el aullido masivo
de las hienas
que por turno vociferan
‘¡a la cruz!’ y ‘¡hosanna!’;
cede el saltamontes y el pelo de camello.
al profeta en su penitencia.
 
labra la tierra donde nadie
sospecha la fertilidad,
cualquier desierto tiene su manantial;
no dudes nunca:
aquí debe de haber agua;
que tu único apoyo 
sea la palabra:
‘¡oh, baluarte!, ¡oh, ciudadela!,
vísteme 
en una túnica nueva,
deja que el firmamento
sea mi casa;
guárdame el anonimato.’ 

cada día tienes que rogar
una piedra de toque blanca
y el poder sin par
de otro nombre.
Mallorca
Oase in zee

afrikaans klokgelui 
 
dorpen met huizen, die van binnen wit zijn 
liggen in grijze blokken in de dalen, 
onder het blauw van een verterend zonlicht, 
dor en amechtig in de droge gloed.
 
tussen Andraitx en Formentor een bergrug - 
tot aan de top begroeid met steeneik en olijven 
en door een duister gloeiend rood doorvlekt.
 
lager ontspringen dan de bergterrassen 
die trapsgewijs langs de helling dalen, 
door lage muren zorgelijk gestut. 
 
koren, cipressen, sinaasappelgaarden, 
de zilverstroken van de kleine baaien, 
die schuimend breken op de stille kapen 
en onder duizendjarig loof van eiken 
het rijpe terracotta van de grond.
 
afrikaans klokgelui -
oase in zee.
Mallorca
Oasis en medio del mar 

campanadas africanas

bajo el azul de un sol abrasador los pueblos
con sus casas de corazón blanqueado
forman bloques grises y dispersos en los valles,
áridos y jadeantes en el calor seco.
 
una cadena de montañas entre Andraitx y Formentor –
casi por completo cubierta por árboles, encinas y olivos,
con los que juega el claroscuro de unas manchas rojizas.

más abajo aparecen de repente los bancales
que bajan en escalones abruptos por las cuestas
con el apoyo precario de viejas tapias. 

cereales, cipreses y naranjales,
las tiras plateadas de las pequeñas ensenadas,
donde el agua rizada asalta la quietud de los cabos
y bajo el verde milenario de las encinas 
la madura terracota de la tierra espera.

campanadas africanas –
oasis en medio del mar.

 

XLIV
‘De liefde slaapt in haar hart 
als de lente in de winterse grond 
die in koude en duisternis wacht 
als een vlinder in haar cocon. 
in het dorp waar ik nu overnacht 
schijnt morgen een schuimende zon 
in een hemel met palmen bevlagd!
 
geen regen geen schaduw, geen sneeuw, 
geen dooiende schemering 
die als een zwavelen zon 
in de rafels hangt van het weer, 
drijft mij terug naar het vuur 
van haar kamer, haar rode haard. 
 
sluimer, liefste, en slaap 
uw eenzame winterslaap, 
en ontwaak als de bevende zon 
door de lentelijke evening gaat, 
als een vlinder uit haar cocon, 
als het vuur in uw donkere haard.’
XLVI
‘El amor duerme en su corazón
como la primavera en el suelo invernal
que en la profunda oscuridad del frío
espera como una mariposa en la crisálida.
¡en el pueblo donde ahora pernocto
mañana seguro un sol espumoso lucirá
las palmas con la bandera en lo más alto!

ninguna lluvia, sombra o nieve,
ningún deshielo crepuscular
que igual que un sol sulfúrico
pende del tiempo deshilachado,
me hace volver al fuego
de su casa, a su chimenea roja

dormita, amor, hiberna 
en tu hibernación solitaria, 
y cuando pasa el sol temblante 
por el ecuador primaveral, despierta
como una mariposa de su capullo,
como el fuego en tu oscuro hogar.’
L
De zon hing laag. 
tussen de witte muren 
verbloedde goud en zwart 
het avondrood.
 
hij, van zijn hoog terras, 
volgde de lange strepen, 
het vluchtig zog 
van nooit geziene
nooit gedroomde schepen 
door het gemarmerd 
zilver van de zee.
 
de huiveringen 
van 't geschubd metaal, 
door 't stijgend maanlicht 
rimpelend beschenen, 
waren die nacht op zee 
het enige teken, 
dat twintig eeuwen 
ademloos verstreken 
en in zijn hart 
antieke vrede 
was gedaald.
L
El sol estaba bajo.
entre las paredes blancas
desangraba en oro y negro
la luz crepuscular.

él, desde su terraza alta,
siguió las líneas alargadas,
la estela fugaz
de naves nunca vistas
nunca soñadas 
trazadas por la plata
marmórea del mar.

los estremecimientos
del metal escamoso,
ondulante en la luz
de la luna recién salida,
eran esa noche
el único signo en el mar
de que veinte siglos
pasaban sin notar
y que en su corazón
una paz antigua.
había descendido.